Met een zekere regelmaat laait de discussie op of de competentiebenadering voor leraren een vruchtbare dan wel een doodlopende weg is. Daarbij wordt het begrip kwaliteit nog wel eens tegenover de competentiebenadering gezet (Korthagen, 2004), wat mij betreft ten onrechte. In deze bijdrage wil ik de discussie over competenties en kwaliteit voeren vanuit de grote uitdagingen waar de leraar voor staat. Kwaliteit heeft te maken met waar leraren goed in moeten zijn – en dus in de opleiding goed in moeten worden – om pedagogisch en didactisch verantwoord en effectief te kunnen handelen. De vele verschillende benaderingen van kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het leraarsberoep laten zich ruwweg in twee groepen indelen. Enerzijds zijn er competentiebenaderingen, die proberen kwaliteitsaspecten te benoemen vanuit een meer of minder brede analyse van wat de leraar eigenlijk doet en vanuit de kwaliteitseisen die daaraan te stellen zijn. Anderzijds zijn er benaderingen waarbij kwaliteit en kwaliteitsverbetering van onderwijs vooral gezocht wordt in de persoonlijke kwaliteiten en inzet van de leraar. Deze twee perspectieven worden hier kritisch geanalyseerd. Conclusie is dat kwaliteit het beste wordt bevorderd door een geïntegreerde benadering, waarbij zowel het bekwamen van de leraar voor de verschillende opgaven van zijn beroep (pedagogisch, ddactisch, rganisatorisch, samenwerking) als het bevorderen van de motivatie en betrokkenheid van de leraar als persoon aandacht krijgt.